Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Tussen 10 En 20

Werkblad Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Tussen 10 En 20 Werkblad: vul de getallen verder in, met sprongen tussen 10 en 20 (geschikt voor groep 5) kan jij al goed in sprongen tellen op de getallenlijn? op dit werkblad ga je daarmee oefenen. de sprong die je neemt, is niet altijd even groot. die kan namelijk 10 of 20 zijn, maar kan ook een getal zijn dat er tussenin zit. Heel gemakkelijk, vul een max in voor de getallenrij en welke sprong je wilt oefenen. klik dan op de groene knop om een pdf aan te maken inclusief een antwoordblad. elk werkblad is uniek omdat de getallen steeds veranderen. voor vragen informatie en of verbeteringen kun je ons altijd mailen. maximaal getal (999) max getal:.

Werkblad Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Van 1 1 Bij junior einstein leren kinderen wiskunde te begrijpen. junior einstein, leuk en verantwoord oefenen voor wiskunde. werkblad: vul de getallen verder in, met sprongen tussen 1 en 10. Kom je ook oefenen met de getallen op een leuke en verantwoorden manier. vul de getallen verder in, met sprongen tussen 10 en 20. 5 : 5. vul de getallen verder in. Op dit werkblad oefen je met het tellen in sprongen. de sprong die je neemt, is niet altijd even groot. die kan namelijk 10 of 20 zijn, maar ook een getal dat er tussenin zit. kijk dus goed naar de getallen die al op het blad staan, om te weten te komen hoe groot elke sprong moet zijn. Leg aan de hand van de getallenlijnen uit hoe je vanaf getallen heen en terugtelt met sprongen van 10, 20, 100, 200, 500 en 1000. laat bij de verschillende sprongen zien of het tiental, het honderdtal en of het duizendtal verandert. laat de leerlingen na elke uitleg oefenen met het verder of terugtellen met de sprongen.

Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Tussen 10 En 20 Op dit werkblad oefen je met het tellen in sprongen. de sprong die je neemt, is niet altijd even groot. die kan namelijk 10 of 20 zijn, maar ook een getal dat er tussenin zit. kijk dus goed naar de getallen die al op het blad staan, om te weten te komen hoe groot elke sprong moet zijn. Leg aan de hand van de getallenlijnen uit hoe je vanaf getallen heen en terugtelt met sprongen van 10, 20, 100, 200, 500 en 1000. laat bij de verschillende sprongen zien of het tiental, het honderdtal en of het duizendtal verandert. laat de leerlingen na elke uitleg oefenen met het verder of terugtellen met de sprongen. Eerst tel je met de leerlingen verder, daarna tellen ze terug. vertel dat het handig is om sprongen van 10 en 100 te maken, zodat je sneller kunt tellen met getallen door de 1000. leg het begrip door de 1000 eerst uit aan de hand van een sprong van 10 (990 1000 1010). er komt eerst een extra cijfer bij (990 1000) en als je verder telt. Instructie. laat zien hoe je handig met sprongen van 10 door het getal 100 kunt tellen met sprongen op een getallenlijn. als je met sprongen van 10 door de 100 telt, verandert het tienvoud in een honderdvoud en komt er een derde cijfer bij (90 100 110). leg vervolgens uit hoe je vanaf een honderdvoud door het honderdtal telt.

Oefenblad Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Tussen 1 Eerst tel je met de leerlingen verder, daarna tellen ze terug. vertel dat het handig is om sprongen van 10 en 100 te maken, zodat je sneller kunt tellen met getallen door de 1000. leg het begrip door de 1000 eerst uit aan de hand van een sprong van 10 (990 1000 1010). er komt eerst een extra cijfer bij (990 1000) en als je verder telt. Instructie. laat zien hoe je handig met sprongen van 10 door het getal 100 kunt tellen met sprongen op een getallenlijn. als je met sprongen van 10 door de 100 telt, verandert het tienvoud in een honderdvoud en komt er een derde cijfer bij (90 100 110). leg vervolgens uit hoe je vanaf een honderdvoud door het honderdtal telt.

Oefenblad Vul De Getallen Verder In Met Sprongen Van 2 1